Geel was lange tijd not done in de tuin. Jammer, natuurlijk; als het aan de redactie van vakblad De Hovenier en Stad+Groen ligt, is een tuin niet snel te geel. Daarom beginnen we deze serie artikelen over vaste planten met een echte knaller op dit gebied: Rudbeckia. ‘Goldsturm’ kennen en gebruiken we allemaal, maar er is nog veel meer geels onder de zon.
Tot nu toe had geel niet echt de voorkeur als kleur in de border. ‘Nee, alsjeblieft géén geel!’ is een vaakgehoorde kreet. Maar ‘afgeblust’ met grassen en warme najaarstinten kan er met geel een prachtige beplanting ontstaan. Doordat de plant zo sterk is en makkelijk groeit en bloeit, is de toepassing breed uiteenlopend. Van een kleine zonnige border tot grote vlakken in het openbaar groen, van potten op een terras tot de bekende prairietuinen, er is altijd een reden om Rudbeckia te gebruiken. De beroemde Mien Ruys heeft in haar vasteplantenboek Rudbeckia meer dan tien lijstjes met diverse toepassingen opgenomen. En zij was toch de pionier onder de tuinontwerpers als het ging om de juiste plant op de juiste plaats!
Herkomst
Van origine komt Rudbeckia voor in grote delen van Noord-Amerika, op open plekken zoals graslanden. Het is een familielid van de Asteraceae, de asterfamilie, die vroeger bekendstond als de composietenfamilie. Er zijn 23 verschillende soorten bekend op dit continent, waarvan hier alleen de winterharde soorten en cultuurvariëteiten worden beschreven. Rudbeckia hirta, die in Nederland wel wordt aangeboden, blijkt toch grote moeite te hebben om in ons land te overleven en wordt daarom gezien als eenjarig. Het is wel een mooie plant; hij is er in meer tinten dan alleen geel, maar niet voor de lange duur. Jammer.